Nergens in ons landje beleef je de winter zo intens als in de Hoge Venen. Door zijn ligging is de kans op vorst hier het grootst. Bovendien is er een grote afwisseling aan landschappen, zodat je bij alle weersomstandigheden als fotograaf nooit teleurgesteld huiswaarts keert.
Artikel verschenen in Shoot nr 76.
Als een van de laatste stukjes oerlandschap hebben de Hoge Venen altijd een grote aantrekkingskracht uitgeoefend op de avontuurlijke wandelaar en natuurliefhebber. Met zijn 4500 hectare is het een van de grootste en oudste natuurreservaten van België. De steden Eupen, Malmedy, Spa en Monschau vormen ongeveer de hoekstenen van dit gebied. De Hoge Venen maken deel uit van een nog veel groter grensoverschrijdend natuurpark Hoge Venen-Eifel met vele tienduizenden hectares aan natuurpracht.
De grond is hier zeer schraal en laat weinig water door, de ideale omstandigheden voor de vorming van hoogveen. Van landbouw en bewoning is hier geen sprake.
Van de Benelux is dit het hoogstgelegen deel, met hoogtes tot net geen 700 meter boven de zeespiegel. Je waant je echter niet op zo’n hoogte, omdat de ganse streek in feite een reusachtig hoogplateau is. Niet voor niets staat het ook bekend onder de naam Dak van België.
Deze hoge ligging zorgt voor hoge neerslagcijfers. Het klimaat hier heeft iets arctisch. Net deze grote neerslag en de hoge ligging (en daarmee de koude) zorgen voor winterse toestanden, zelfs als er elders nog geen sprake is van vorst. Koning Winter heerst hier voor vele maanden.
Desolate hoogvlaktes, loof- en naaldbossen, meren, snelstromende riviertjes in alle maten – de variatie aan natuurgebieden zorgt ervoor dat je met elk soort licht alle kanten op kan. Een dagje in deze prachtige witte natuur laadt je batterijen meer dan op, al kan het een behoorlijke aanslag op je fysiek zijn.
Alles onder één dak
Op deze grote verscheidenheid aan onderwerpen gaan we graag wat dieper in. Enorme desolate vlaktes, enkel bezaaid met dwergstruikjes of boompjes en omzoomd met bossengordels, lijken met hun witte winterse kleed nog weidser en leger dan anders. Sneeuw abstraheert en laat een anders ordinair onderwerp er helemaal verschillend uitzien.
Het belangrijkste landschap van de Hoge Venen bestaat uit heide en hoogveengebieden met vennetjes afgewisseld met schrale graslanden, weiden en veel bossen. Het Hertogenwoud is een groot grensoverschrijdend bos en geen onbekende naam. Al deze gebieden bieden ook in de winter onuitputtelijke fotografische mogelijkheden. Ook de talloze riviertjes die de streek doorkruisen, zoals de Helle, de Soor, de Getzbach en de Hoëgne leveren prima fotogenieke plekjes.
Dat je beeld in landschapsfotografie staat of valt met licht is een feit. Al is je onderwerp nog zo mooi, zonder het juiste licht wordt het gereduceerd tot een ordinair beeld. Dat geldt evenzeer in de winter. Het wit van de sneeuw komt pas tot leven met zonlicht. Het zorgt voor meer contrast en brengt tevens de structuur naar voren. Soms kan je de sneeuwkristalletjes tellen!
Nu beweer ik niet dat er geen winterbeelden mogelijk zijn bij afwezigheid van de zon. Intieme landschappen of beelden met veel structuur kunnen juist baat hebben van dat zachte subtiele contrastarme licht. En bewolkte dagen zijn er genoeg hier!
Voorbereidingen
Vooraleer we op pad gaan toch even wat duiding op enkele algemene zaken. Zonder een goede voorbereiding dreigt je trip ondergesneeuwd te raken. Deze gebieden betreed je niet zomaar even. En zeker niet als er een pak sneeuw ligt.
Goed kaartmateriaal is belangrijk, zodat je je trip volledig vooraf kan plannen. Ook de pc en de smartphone kunnen je hiermee verder helpen. Maar denk niet dat er op je wandeling niets kan misgaan, omdat je enkel de symbooltjes hoeft te volgen. Sneeuwval kan een aanduiding bedekken, de kans is groot dat je af en toe de kaart moet raadplegen. Dus vergeet je kompas niet!
Met de app TPE op je smartphone kan je vooraf raadplegen waar de zon opkomt, hoe het licht verder valt en waar ze vervolgens ondergaat. Als er zon is natuurlijk, want in de winter is dat niet steeds een zekerheid.
Ga met twee of meer personen op pad. Of laat in elk geval aan iemand weten wat je van plan bent. Stel je voor dat je valt of uitglijdt … Sneeuwval kan je pad volledig bedekken. De vlonderpaden, typisch voor deze streek, zie je dan soms niet meer liggen. Doe je hier een misstap, dan schiet je tot je middel of nog dieper in de sneeuw. Heb je geluk, dan is iemand je al voorgegaan en heb je maar de voetsporen te volgen. In het andere geval is het aftasten met een stok of je statief.
Verdere nuttige zaken zijn reservekledij en voldoende warme kleren. Het is zeer effectief om te werken met laagjes in je kledij. Niets zo dodelijk voor de creativiteit als het koud krijgen. Houd altijd in je achterhoofd dat er hier een speciaal klimaat heerst: het kan zelfs voorkomen dat je vier seizoenen in één dag treft.
Zorg voor voldoende drinken en eten in je rugzak. Die helpen ook om de koude te doorstaan. Chocoladerepen mogen nu wel!
Op bepaalde tijdstippen worden er in bepaalde deelgebieden jachten georganiseerd. Deze worden altijd met borden aangekondigd. Heb je die dag pech, dan zal je een andere wandelroute moeten kiezen. En ligt er voldoende sneeuw, dan zullen langlaufers gegarandeerd je pad kruisen. Dat kan soms hinderlijk zijn als je net je statief op hun smalle padje hebt gepositioneerd. Je kunt je vast voorstellen dat deze sporters niet zo dol zijn op wandelaars die in hun sporen treden. Het advies is dan ook de langlaufpistes te vermijden, dan wint iedereen.
Statief en nog meer
Natuurlijk is ook je materiaal belangrijk. Een stevig statief is een must. Al hoor je vaak dat dit een noodzakelijk kwaad is dat je moet meezeulen, toch loont het dit gereedschap bij je te hebben. Het werkt zo veel prettiger als je rotsvast kan kadreren en de compositie kan vasthouden. Bovendien, maak je meerdere opnames met wisselende belichting of wil je een beeld samenstellen met focus stacking, dan lukt dat met statief zonder vervelende kleine verschuivingen tussen de beelden.
In bossen is er meestal niet veel licht, al helpt de witte sneeuw met zijn reflectie het licht een handje. Toch is het tussen de bomen vaak nog te donker om uit de hand te fotograferen. Alleszins met winterlicht en zeker al bij kleine diafragma’s, noodzakelijk voor de scherptediepte. En telebeelden vereisen zeker een statief. Ja, het is juist, tegenwoordig heb je een volgroeide generatie beeldstabilisatie, IBIS en meer van dat soort toestanden. Noem mij old school, maar een statief is me meer waard.
Een regenhoes voor je camera en objectief zijn nuttig om alles droog te houden bij plotse sneeuwval. Breng ook altijd een grote vuilniszak mee, zodat je je rugzak kan neerzetten op de natte ondergrond. Een hoofdlampje en zaklamp bieden je bij vallende duisternis de zekerheid om nog op het pad te blijven. De afstanden zijn hier altijd groter dan je denkt!
Wat je persoonlijk comfort betreft is het onbelangrijk of je nu laarzen of stevige wandelschoenen verkiest. Denk je echter dat je voor een betere compositie in een riviertje moet staan, dan zal je toch die laarzen moeten kiezen. Gevoerde, warme modellen met een stevige zool bieden haast evenveel comfort.
Dit gaat net zo goed op voor de handen en vingers. Een goed paar handschoenen (met meer lagen of afneembare vingertoppen) is een waardevolle investering voor uitstapjes in dit grillige gebied.
De koude heeft ook een negatieve invloed op de batterijen van je camera. Neem voldoende reservebatterijen mee en draag deze onder je jas. Je lichaamswarmte zorgt ervoor dan ze beter presteren.
En heb je gevoelige ogen, dan mag een zonnebril niet ontbreken om sneeuwblindheid te voorkomen.
Camera en objectieven zijn uiteraard ook aanwezig, daarover lees je verderop in dit artikel meer.
Op stap door bos en hei
Natuurlijk heb je het weerbericht gecheckt en getriplecheckt vóór je uitstap. Het weer is immers van groot belang. Het zal namelijk grotendeels bepalen wát je fotografeert.
Bij zonnig helder weer trek je namelijk liever niet naar het bos, maar zoek je net de openheid van de hoogvlakte op. Het fotograferen van een zonsopgang of -ondergang blijft boeiende beelden opleveren. Het verbaast telkens weer hoe ver het zicht draagt bij deze omstandigheden. Daar alles wit is door sneeuw en of rijp, reflecteert het ganse landschap licht. Daardoor komen details extra naar voren.
Afhankelijk van de hoeveelheid gevallen sneeuw komt er soms nog wat vegetatie doorpiepen. Ieder twijgje of struikje brengt structuur in de voorgrond. Is de sneeuwlaag behoorlijk, dan ligt alles bedolven onder dikke golvende kussens van wit poeder. Het is heerlijk te zien hoe het licht daarin speelt en door de afwisseling van schaduw en licht diepte creëert.
Trek bij bewolking beter richting bos. In zonlicht kunnen daar harde contrastrijke plekken voorkomen in je beeld en in combinatie met de structuren van bomen krijg je dergelijke beelden niet goed. Net dat zachte licht van bewolkte dagen leent zich prima om de structuur van dichte bossen of een slingerende rivier vast te leggen.
Je kan ook prima sfeerbeelden maken van de vele beekjes en riviertjes die de Hoge Venen doorkruisen. Zeker dicht bij het water met ijs op de rotsen, levert dat foto’s met die echte winterse sfeer op. Opgelet, want het kan behoorlijk glad zijn op de bevroren oevers!
Nog een extra woordje over het statief. Zet je een poot in het water, zorg er dan voor dat er geen koppeling onder water geraakt. Bij dit vriesweer zal deze onvermijdelijk vastvriezen en met geen middelen terug los te krijgen zijn.
Maar de uitzonderingen bevestigen de regel. Daar het weer zo variabel kan zijn, doen zich soms omstandigheden voor waarbij je snel moet handelen. Licht op een groepje bomen voor een verder donker bos is een voorbeeld.
Met de camera in aanslag rondstappen verhoogt de kans op dergelijke opportuniteiten. Het zijn net die uitschieters die doorgaans de betere beelden opleveren.
Objectieven en formaten
De leegheid en uitgestrektheid van het venenlandschap vragen erom de groothoek op de camera te zetten en gelijk heb je! Maar groothoeken vereisen ook een voorgrond. Daarvoor kan je van alles inzetten. De lijnen, curven en patronen van het landschap, maar ook plantjes, een vennetje of enkele rotsen, het zijn allemaal mogelijke voorgronden. Hoe lager je standpunt, hoe meer je die voorgrond accentueert.
Bovendien geldt: hoe meer groothoek (of: hoe kleiner je brandpuntsafstand), hoe meer voorgrond er in beeld komt. Die komt ook steeds groter in beeld. De achtergrond lijkt daarentegen steeds evenredig kleiner. Omgekeerd mag je stellen dat hoe groter de voorgrond is of de details daarin zijn, hoe kleiner je brandpunt mag worden zonder dat je beeld inboet aan een verkeerde verhouding tussen voor- en achtergrond. Een zeer weids beeld met verder weinig inhoudelijke details mist zijn uitwerking op de kijker. Het is aan de fotograaf om hier een aantrekkelijk ogend compromis te vinden.
Een normaal objectief rond de 50 mm of een zogenaamde standaardzoom met meer speelruimte, geeft alles ongeveer weer zoals wij dat als mens waarnemen. Daarom is het zeker geen slecht compromis tussen groothoek en telelens.
Een telelens doet net het omgekeerde en haalt verre details dichtbij. Ook trekt zo’n objectief het beeld samen: dat vervlakt bij toenemend brandpunt. Matige telelenzen (85 tot 135 mm) zijn prima geschikt voor landschappen. Ze leveren sterke beelden zonder de vlakke beelden die lange brandpunten opleveren. Je kan er onderwerpen ideaal mee isoleren of structuren benadrukken.Het vergt oefening en ervaring om het effect van brandpunten op het uiteindelijk beeld juist in te schatten. Experimenteren met verschillende brandpunten is dan ook het devies. Dat is altijd zeer leerzaam.
Het is begrijpelijk dat sommige landschapsfotografen kiezen voor enkele vaste brandpunten in plaats van zooms. Niet alleen is de kwaliteit daarvan nog altijd beter, je besteedt met primes ook meer tijd aan de compositie en het standpunt. Dat komt je fotografie uiteindelijk ten goede. Primelenzen zijn bovendien lichtsterker en lichter – het zijn ‘benenzooms’.
Elke camera waarbij je zelf een goed gevoel hebt in jouw landschapsfotografie, is een goede camera. Zolang de eisen geen reusachtige prints zijn, is er geen probleem.
Een praktische materiaaltip: let op met condens als je na een dagje koude met je materiaal terug in een warme ruimte komt. Condens zal zich dan onmiddellijk vormen en vochtigheid is niet goed voor elektronica en mechanica. Het is beter om alles in een onverwarmde ruimte te laten acclimatiseren.
Niet enkel de lens, maar ook het formaat maakt het beeld. De gangbare formaten 2:3 en 4:3 kunnen zeker, maar soms is de weergave beter in 16:9 of zelfs in panorama. En probeer ook eens het gangbare grootbeeldformaat 4:5! Verticale beelden komen minder voor, maar het loont ook regelmatig om hier eens mee te experimenteren.
Sneeuw en belichting
Sneeuw is wit en reflecteert veel licht. Dit wordt opgepikt door de belichtingsmeter in de camera en laat deze denken dat er veel licht is.
Belicht je volgens deze gegevens, dan zal je teleurgesteld worden! De foto is onderbelicht en de sneeuw wordt grauwgrijs in beeld gebracht. De boodschap is om de belichting handmatig te corrigeren en 1, 2 of soms nog meer EV langer te belichten. De juiste hoeveelheid is afhankelijk van de omstandigheden van de opname.
Bewolking kan variëren van zwaar tot licht. Een compensatie van +1EV bij zware bewolking en tot +2, +3 bij lichtere vormen van bewolking is een goede richtlijn. Is er zonlicht dan hoef je niet zo ver te gaan. De lucht is dan immers ook helderder, zodat er niet veel correctie nodig is.
Deze toestand is geldig in het open veld, met een normale verhouding van sneeuw en lucht. In het bos heersen andere omstandigheden en is er van lucht meestal geen sprake. Een weinig positieve correctie van de belichting is soms al voldoende. Je wilt vooral niet overbelichten, want dan gaan details resoluut verloren. Gelukkig fotograferen we vandaag digitaal, zodat je onmiddellijk kan ingrijpen en een nieuw beeld maken.
Niet enkel de belichting kan je beeld uit evenwicht gooien. Ook de witbalans is van belang. Sneeuw in de schaduw en bij bewolkt weer ziet er al snel blauw uit. Je kan dit tegengaan door een warmere witbalans in te stellen. Persoonlijk ben ik geen fan van de automatische witbalans. Ik hou het steevast op de daglicht stand, dat geeft consistentere resultaten. Fotografeer vooral in RAW, want dan kan je de witbalans nadien nog perfect bijregelen zonder aan kwaliteit te verliezen.
Filters in de sneeuw
Het filter bij uitstek voor meer balans in landschappen is het grijsverloopfilter. Maar dat is in dit soort winterse gebieden toch minder van toepassing. Enkel bij de extreme lichtomstandigheden van bijvoorbeeld rechtstreekse zon in beeld bij zonsopgang of zonsondergang kan het je beeld verbeteren. Helpt een dergelijk filter je anders enorm om de belichting meer in balans te brengen, hier zijn de verschillen tussen voorgrond en lucht minder groot. Je kan altijd nog een belichtingstrapje maken en deze in de nabewerking samenvoegen.
Polafilters zijn ideaal om allerlei hinderlijke reflecties te onderdrukken en een boost te geven aan de verzadiging van de kleuren (als die al aanwezig zijn). Ze vertragen de sluitertijd met minstens anderhalve stop. Dat is ideaal om een langere sluitertijd te bekomen en bewegingsonscherpte te brengen in een stromend riviertje. Je kan er ook storende reflecties op het wateroppervlak mee verminderen.
Winterbeelden zijn van nature grotendeels monochroom. Door te variëren met verschillende soorten licht (warm versus koud) of omgevingsfactoren (de weerspiegeling op het water, het gebladerte) breng je variatie in deze zwart-wittoestanden. Hoewel er natuurlijk niks mis is met zwart-wit.
De belangrijkste momenten om landschappen te fotograferen gelden ook in de winterse gebieden van de Hoge Venen, namelijk aan het begin en het einde van de dag. Het grote voordeel van de winter is dat de zon in deze periode veel minder hoog aan de horizon komt. Dat zorgt voor veel zacht licht. Bij bewolkt weer heb je dat sowieso en kan je de ganse dag doorgaan.
De rest van het verhaal is aan u, beste lezer. Enkel door te doen worden resultaten geboekt. Veel succes!