1. Inleiding
De tak van de fotografie die doorgaans voor boeiende resultaten zorgt is wel de macrofotografie. Immers, details die anders voor het oog verborgen blijven worden in vol ornaat aan de toeschouwer getoond. Het is aan de fotograaf die door zijn artistieke inbreng en kennis van techniek dergelijke beelden weet te creëren dat zijn publiek boeit en verwondert.
https://mds-natuurfotograaf.be/nl/artikels-natuurfotograaf-marc-de-schuyter/45-macrofotografie-deel-1-inleiding#sigProIdb93989fb22
Wanneer we de moeite nemen de natuur in close-up te bekijken worden we beloond met de schoonheid en rijkdom aan details. Hierin schuilt nu net het gevaar. Hoe gemakkelijk het lijkt om zelfs in eigen tuin al een veelvoud aan onderwerpen te vinden, de uitdaging om deze goed te fotograferen is des te moeilijker. Gewapend met de nodige technische kennis is het aan jou om deze onderwerpen zo boeiend mogelijk, met jouw visie, vast te leggen.
Hierbij word je niet onmiddellijk gedwongen om grote kosten te maken. Met relatief weinig materiaal kan je al aan de slag. Materiaal dat je soms al in huis hebt.
Voor mij was de macrofotografie om deze redenen vele jaren geleden het begin van een nooit aflatende zoektocht naar die mooie close-up.
In het verder verloop van het artikel gaan we ervan uit dat je fotografeert met een digitale reflex. Dichtbij opnamen met een compact kan natuurlijk ook, maar deze materie, hoewel met veel raakvlakken, wordt niet besproken.
Tegenwoordig wordt iedere reflex meestal met een (standaard) zoomlens verkocht. Deze heeft een kortste afstand waarop nog kan worden scherp gesteld. Willen we nog dichter bij ons onderwerp komen, m.a.w. willen we ons onderwerp groter afbeelden, dan zullen we onze toevlucht dienen te zoeken in hulpmiddelen. Al naargelang de complexiteit zijn er een aantal manieren om dit te bereiken. We gaan hier verder dieper op in. Eerst wat meer uitleg over enkele zaken die bij zo goed als alle macrobeelden voorkomen.
2. Enkele belangrijke begrippen bij macro
2.1 Vergrotingsfactor
Om een en ander te definiëren voeren we een begrip in dat alom vertegenwoordigd is in de wereld van de close-ups, namelijk de vergrotingsfactor of vergrotingsmaatstaf.
Dit is niets anders dan een getal dat aangeeft hoe groot het afgebeelde onderwerp zich t.o.v. het werkelijke onderwerp verhoudt.
De definitie van de vergrotingsmaatstaf gaat (alweer) terug naar de tijd van de analoge fotografie. Toen was er nog geen sprake van crop factoren en full-frame. Alle beeldformaat (kleinbeeld althans) was 36x24mm, wat heden nog steeds de afmeting van een full-frame sensor is.
Nu is de vergrotingsfactor niets anders dan de verhouding tussen de grootte van je onderwerp en hoe groot het wordt afgebeeld op de sensor. Een bloem van 3cm diameter die wordt gefotografeerd en op het beeld eveneens 3 cm meet, is opgenomen met een vergroting van 1:1 of 1x.
Is diezelfde bloem echter maar 1,5 cm in beeld dan is de vergroting 1:2 of 0,5x.
Terug nu naar de kleinste instelafstand van objectieven. Er zijn veel verschillen tussen de lenzen van de fabrikanten wat betreft de klassieke lenzen. Sommigen krijgen de toevoeging "macro" in hun naam. Vooral bij de tele zoomobjectieven zoals 70-200mm komt dit veelvuldig voor. Het is een gegeven dat aanduidt dat de fabrikant bijzondere aandacht heeft besteed aan de minimum instelafstand van dit objectief. Voor wie slechts sporadisch eens een macro-opname maakt en geen zin heeft om hierin verder te investeren kunnen deze objectieven een oplossing bieden.
Verwacht hier geen wonderen van, zeker niet tegenover een echte macrolens. Op enkele uitzonderingen na blijven de meeste steken bij vergrotingen van 1:4 en 1:3. Voor veel close-ups nog niet toereikend.
Door toevoegen van tussenringen en voorzetlenzen dringen we dieper het macrogebied binnen.
Dit komt verder aan bod.
Verlies echter nooit een mooie compositie uit het oog, belangrijker nog dan het onderwerp groter af te beelden. Getuige hiervan zijn deze beeldjes.
2.2 Scherptediepte bij macro opnamen
Uit de klassieke fotografie weten we dat de scherptediepe afhankelijk is van
*het diafragma
*de vergrotingsfactor
De vergrotingsfactor zal niet vernoemd worden in de algemene fotografie. Men zal eerder spreken van de brandpuntsafstand in combinatie met een bepaalde opnameafstand.
Drukt men de scherptediepte meestal uit in meter of cm, dan zal er bij close-ups hiervan zo weinig overschieten dat men deze eerder uitdrukt in mm. Naarmate de vergrotingsfactor vergroot, verkleint de scherptediepte naar drastisch kleine waarden.
Een rekenvoorbeeldje. De formule voor de scherptediepte t= 2.z.x.v+1
v²
Hierin is t= scherptediepte in mm
z= diafragmawaarde
x= diameter verstrooiingscirkel in mm
v= vergrotingsmaatstaf
De verstrooiingscirkel is de diameter van het kleinste cirkeltje in een opname dat ons oog nog als scherp ervaart. Voor kleinbeeld wordt een waarde van 0,03mm aangenomen.
Gaan we uit van een diafragma van 8 dan is de scherptediepte van de vergrotingen 1:4 9,6mm, bij 1:2 is deze waarde 2,9mm , bij 1:1 0,96mm en bij 2:1 nog slechts 0,24mm.
Sluiten we het diafragma naar 16 dan verdubbelen die waarden. Bij een beeld op ware grootte (1:1)
is deze nog steeds amper 2mm!
Een precies scherpstellen zal dus geboden zijn.
Het volgend grafiekje geeft het verloop van de scherptediepte in mm weer bij vergrotingen van 1:10 tot 2:1 bij diafragma 16. Duidelijk te zien dat naarmate we de 1:1 naderen, de scherptediepte zeer sterk vermindert. Voorbij 1:1 of het gebied waarin we ons onderwerp enkel vergroot weergeven wordt de scherptediepte drastisch klein.
Onder een microscoop, waarbij de vergrotingen kunnen oplopen tot honderd en veel meer is de scherptediepte nog slechts enkele honderdsten van een mm.
Bovendien is er tevens een verschil tussen een crop en een full-frame camera. Gezien het kleinere beeldformaat van een cropcamera is het formaat dus sneller gevuld met je onderwerp. We bereiken dus sneller ware grootte, of anders verwoord, de inspanning om te vergroten is bij een camera met cropfactor minder dan bij een full-frame met groter beeldformaat.
Het kleinere formaat zorgt nog voor een belangrijk verschil, namelijk de achtergrond. Hoewel de achtergrond bij een macrofoto meestal geen essentiële beeldinformatie bevat, speelt hij toch een zeer belangrijke rol. Achtergronden met een mooie onscherpte laten het onderwerp beter uitkomen.
Deze onscherpte bereik je sneller met een tele-macrolens, maar ook met een full-frame t.o.v. een cropfactor. Deze laatste heeft namelijk meer scherptediepte en dus een meer gedetailleerde achtergrond.
De FF geeft verder het voordeel van minder ruis. Hier gaan we niet meer verder op in.
Lees vooral verder in deel 2: materiaal.
Hierbij alvast enkele hoofdrolspelers in beeld.