Natuurfotograaf Marc De Schuyter

Probleemloze panorama's vanop statief

1. Inleiding

Wat is nu beter geschikt dan het formaat van een panorama om de grootsheid of weidsheid van een landschap weer te geven? Uiteraard spreken we hier over het fotograferen van landschappen. Een voorbeeldje?

ArPano 1Pano 71 Harchies

 

 

De meest gangbare beeldformaten zijn rechthoekig. Wedden dat je bijna altijd voor het liggend beeld kiest om een landschap vast te leggen. Wat nu niet impliceert dat verticale beelden niet kunnen natuurlijk.
Onze eigen natuurlijke manier van kijken is eigenlijk gebaseerd op het creëren van panoramabeelden. We draaien hierbij met het hoofd en in onze hersenen worden deze losse afbeeldingen naadloos aan elkaar gezet. Precies wat we ook trachten te doen in onze poging om een panorama te maken. Deze leunt dus veel dichter aan bij hoe we zelf de wereld aanschouwen.
Het probleem dat zich vaak stelt is dat het gebied dat je wilt fotograferen zich links en rechts van ons gezichtsveld uitstrekt. Fotograferen we dit gebied in één beeld, mocht dit al mogelijk zijn, dan wordt alles zo klein in beeld gebracht dat het resultaat een grote teleurstelling is.
Wat is de oplossing nu? Neem een aantal elkaar overlappende beelden en zet die aan elkaar tot een lang, in elkaar vloeiend beeld, net zoals we het met onze eigen ogen zagen dus.
Heden zijn er al camera’s die dit werkje van je overnemen, zwaaien ermee en hup, een perfect gegenereerde panorama.
Panorama’s uit de vrije hand genomen zijn zeker in veel gevallen haalbaar. Graag wil ik het echter in dit artikel over de kwalitatieve manier hebben van opnames maken, namelijk vanop statief.
Naast een langgerekt formaat dat het landschap meer beeldvullend weergeeft, zijn er nog meer voordelen aan deze manier van opnemen. De beelden zijn uitermate groot, zitten vol details en lenen zich uitermate goed tot vergrotingen. Zo heb ik voorbeelden van panorama’s van wel meer dan 7m lang. Niet haalbaar met een digitale kleinbeeld. De kwaliteit van het digitale midden formaat laten we buiten beschouwing. De kostprijs alleen al maakt dit onbereikbaar voor de meeste van ons.

2. Manieren om panorama’s te maken.

Er zijn verschillende manieren om een panorama te maken. De allergemakkelijkste manier is gewoon boven en of onder een stuk van het beeld af te snijden. Als de beeldkwaliteit aan niet veel eisen moet voldoen werkt deze methode prima. Het beste voorbeeld dat ik kan aanhalen is wel deze website. Hierop zijn enkele voorbeelden te vinden van deze werkwijze.
Een andere, in het veld zeer snelle manier van werken, is het gebruik van een tilt en shiftlens. Deze objectieven laten je toe een verschuiving van het beeld van zo’n 10 à 12mm uit het center te maken. Hiermee kunnen we drie bestanden maken met een overlapping, namelijk links-midden-rechts. Deze 3 fotobestanden kunnen we ook weer samenvoegen tot één panoramabeeld. Meer hierover in het artikel over tilt en shiftlenzen.
Er bestaan ook speciale camera’s die vooral in de analoge tijd met groot succes ingezet werden. Denken we maar aan de Fuji G 617 die met middenformaat werkte. Ook de Hasselblad X-pan was een groot succes in zijn tijd. Zijn deze twee voorbeelden camera’s met starre lens, bestonden er ook systemen die het objectief lieten roteren en zo een langwerpige strook film belichtten. Widelux, Noblex en Horizon waren dergelijke toestellen. Ze leunen dicht aan tegen het principe dat besproken wordt in dit artikel. Ook de overlappende beelden die wij vastleggen om tot een panorama te komen worden door rotatie verkregen.

3. Nodal point

Hoe ga je nu tewerk om die overlappende beelden te maken? Simpel de camera op statief en draaien maar? Hoewel de software die het uiteindelijke beeld genereert tot veel in staat is qua correcties is het beter te voorkomen dat er fouten in ons panorama optreden. Fouten zoals lijnen die bij de overgang van het ene naar het andere beeld verspringen vallen direct op en ruïneren het eindresultaat. Deze fouten zijn groter naarmate de onderwerpen zich dichter bij de camera bevinden en ook naarmate het brandpunt kleiner wordt. Hoe groter de groothoek, hoe groter de kans op overgangsfouten.
Wat gebeurt er nu precies tijdens het verdraaien van de positie van de camera van links naar rechts? Nemen we twee objecten, één dicht bij de camera, de ander verder. Kijken we in de zoeker naar deze twee onderwerpen dan zal bij een willekeurig verdraaien de positie van het ene onderwerp wijzigen t.o.v. het ander. Dit is simpelweg parallax.
Hierdoor ontstaan de grote fouten in de overgangen van panorama’s, simpel omdat in de overlappende, opeenvolgende beelden de onderlinge posities van de opgenomen onderwerpen wijzigen. 
Er bestaat echter een rotatie-as waarbij deze onderlinge posities van de onderwerpen niet wijzigen. Anders gezegd, de denkbeeldige lijn die deze twee onderwerpen verbindt is bij de positie zowel aan de linkerkant als aan de rechterkant van de zoeker ongewijzigd, de positie van de twee onderwerpen tegenover elkaar verandert niet.
Deze as roteert het objectief door zijn "nodal point", men spreekt ook van het no parallax point. Dat verder dit punt samenvalt met de intredepupil van ons objectief doet er voor ons verder weinig toe. Als we de camera laten draaien rond dit nodal point zullen voorwerpen die op een lijn liggen ook als beeld op een lijn blijven liggen, ongeacht de hoek waarmee de camera naar deze voorwerpen kijkt.
Daar het normale rotatiepunt van camera-lens combinatie niet samenvalt met dit nodal point zullen we dus een beugel nodig hebben om een verschuiving toe te laten.

4. Panoramabeugel.

Deze beugel die een verschuiving in twee richtingen toelaat is in feite onmisbaar bij wie zich serieus met panorama’s bezighoudt.


De eerste richting van verschuiven zorgt ervoor dat we het center van de lens in het center van het statief, of dus ook in de rotatie-as van ons statief zetten.
De tweede richting staat hier haaks op en is een horizontale verschuiving van camera-lens die de combinatie in het nodal point zet.
Daar we meestal met dezelfde camera beelden maken kan je ook voor de eerste richting een constante nemen. Ik koos er echter voor om toch een verschuiving toe te laten. Het stelt me in staat om te kiezen tussen verticale of horizontale beelden. Daar panorama’s lang kunnen zijn is het soms beter om voor verticale beelden te kiezen i.p.v. horizontale. Het geeft je wat meer reserve bij het voorkomen dat je eindresultaat meer weg heeft van een sigaar dan van een pano met mooie verhoudingen. We spreken nog steeds van enkel rij panorama’s.
Op mijn kop markeerde ik 2 lijnen, 1 voor horizontale en 1 voor verticale opnames.
Deze speciale panoramabeugels zijn te koop. Geweldig veelzijdig instelbaar. Helaas ook nogal prijzig. Vandaar mijn selfmade constructie. Met wat plat aluminium en enkele koppelingsplaatjes kom je er ook. Zie de voorbeeldfoto’s.

5. Vinden van het nodal point

Waar stel je nu de 2de richting in op de beugel of waar ligt het nodal point voor die bepaalde lens of brandpunt?
Dat is nu gemakkelijker gedaan dan uitgelegd. Neem een smal verticaal voorwerp zoals een borstelsteel of een parapluhouder. Zet die op ongeveer een halve meter voor de camera. Kijk nu in de omgeving of je een 2de voorwerp vindt met een verticale lijn die verder verwijderd ligt. Ik koos hiervoor een schoorsteen. Stel nu de camera op zodat de 2 op één lijn liggen. Voor het gemak van oordelen liet ik een kleine luchtspleet tussen stok en schoorsteen. Stel scherp op de schoorsteen (meestal oneindig) en positioneer je statief zodat de stok aan een kant van zoeker staat . Roteer nu, terwijl je in de zoeker kijkt, de camera telkens van links naar rechts.
Telkens je de beugel verschuift op de horizontale as, zal je zien dat de onderlinge positie van deze 2 voorwerpen wijzigt voor het linkse en rechtse positie in de zoeker. In ons geval wijzigt de breedte van de luchtspleet.
Wijzigt de breedte van de luchtspleet niet meer in L en R zoekerbeeld, dan heb je voor dit brandpunt of lens het nodal point gevonden en kan je dit markeren op de beugel.

 ArPano 4nodal point uitlijning

Herhaal dit voor een aantal lenscombinaties of brandpunten van je zoomlens en je bent klaar om met je beugel het veld in te trekken.
Het kan gebeuren dat de stok zich buiten de scherptediepte bevindt. Gebruik de scherptediepteknop of fotografeer de beide posities voor een precies beoordelen op de computer.

 

6. De opnames

Heb je eenmaal een geschikte locatie gevonden, zoek dan een geschikt standpunt. Probeer je voor te stellen hoe je eindresultaat er zou moeten uitzien. Hieruit volgt wat je wilt weergeven in beeld en wat niet.
Begin altijd met het waterpas opstellen van je statief en herhaal dit voor het horizontaal plateau van je panoramabeugel. Erg handig is een klein waterpasje met buisjes in 2 richtingen dat vaak gebruikt wordt om diverse toestellen pas te zetten.
Na het opzetten van de camera zet je ook deze weer waterpas, waterpasje in flitsschoentje doet het werk hier. De opnames zelf kunnen gerust met de camera gekanteld naar boven of beneden. In ieder geval beweeg je tijdens het roteren de ganse combinatie perfect horizontaal. Het voorkomt dat je horizon plots schuin komt te liggen.
Deze manier van werken laat naast enkelrij panorama’s, ook pano’s toe met beelden in meerdere rijen toe, 2 of 3 boven elkaar, allemaal met de nodige overlapping van ongeveer 25à30%. Gigantische beelden kunnen zo gemaakt worden met een camera met een bescheiden aantal pixels.
Welke brandpunten het beste werken hangt ervan af wat je wilt vastleggen in beeld. Een goed uitgangspunt is rond de standaardbrandpunt en lichte groothoek, 35mm is een van mijn persoonlijke voorkeuren.
Hoe wijder je lens, hoe minder beelden je zult moeten opnemen, maar ook weer hoe kleiner alles in beeld wordt. Panorama’s van 360° zijn op deze manier mogelijk. Let er bij het maken van de beelden op volgende zaken:

* uiteraard fotografeer je in RAW
* neem alle beelden met manuele belichting- belichtingstrapjes zijn handig
* Zet de witbalans op een vaste waarde
* zet de autofocus uit
* zeker geen polarisatiefilter gebruiken, een grijsverloop kan eventueel wel

Een beperking aan deze manier van werken is dat het enkel werkt voor statische beelden. Bewegingen zijn zeer moeilijk vast te leggen, tenzij dit geïsoleerd is in een enkel beeld van de reeks. Een voorbeeld is een vogel die plots door je beeld vliegt.

7. Software

Zijn er uiteindelijk een aantal overlappende beeldjes met alle hiervoor opgesomde voorbereidingen opgenomen dan moeten ze nog met de juiste software aan elkaar gezet worden.
ArPano 1losse beeldenDe eerste panorama’s maakte ik door de beelden manueel aan elkaar te zetten in Photoshop. Uren werk vergde dit. Tegenwoordig bestaan complete programma’s die deze taak van je overnemen. Waar ik persoonlijk graag mee werk is PTAssembler. Verdere uitleg zou ons werkelijk te ver voeren. De geïnteresseerde lezer kan zich via de link(Engels) site PTAssembler verder verdiepen.
ze programma’s zijn zeer professioneel en talrijke zaken kunnen ingesteld en bijgestuurd worden om tot een panoramabeeld te komen.
Weet echter ook dat de panoramafunctie in Photoshop de laatste jaren enorm verbeterd is. In veel gevallen genereert het programma een beeld dat mits wat bijwerken, volledig voldoet. Voor de gevallen het niet lukt, laat ik nog steeds PTAssembler zijn ding doen. Hiermee lukt vrijwel alles.

8. Verwerken beelden in Photoshop

Verwerk de reeks beeldjes zoals je gewend bent met je raw opnames. De gebruikelijke correcties qua belichting en contrast pas je toe op het eerste beeld. Kopieer daarna deze instellingen en pas ze toe op de rest van de opnames. Zo zijn alle beelden van je panorama alvast met dezelfde gegevens verwerkt.
De opnames zet ik hierna om in tif 16 bit afbeeldingen. 
TIP: om vlug even te controleren of je panorama zonder fouten samenstelt kan je naast de tif’s ook lage resolutie jpg maken.Het verwerken hiervan loopt heel wat sneller en is meestal voldoende om te oordelen of alles naar wens is.


Selecteer alle beelden en laadt ze in Photomerge. Er is een check box om geometrische vervormingen te corrigeren. Persoonlijk vink ik deze nooit aan. Ook niet deze om vignetering weg te werken. Druk op de ok toets en PS verwerkt de beelden tot een dergelijke afbeelding. Je ziet in het palet lagen wat er met de verschillende beeldjes gebeurt en ernaast staan de laagmaskers. Desnoods kan je hier nog wat aanpassingen doen aan het beeld. Zonder veel bewegende elementen zal dat echter meestal niet nodig zijn, zo goed werkt het.
We hebben geluk, de horizon is perfect horizontaal. Mocht dit echter niet het geval zijn, kan je via vrije transformatie nog veel bijsturen.
Maak één beeld van de lagen en snijdt de randen bij tot je een beeldvullend beeld hebt.

Klaar is Kees.
Trouwens, de uitzonderingen bevestigen de regel, verticale panorama’s zijn zeker ook mogelijk. Mogen deze voorbeelden je alvast inspireren.

8. Slot

Panorama’s maken vraagt meer voorbereiding en ook meer werk in het veld. Toch kunnen de resultaten leiden tot een grotere tevredenheid dan een enkelbeeld. Je eerste panoramabeeld zal je in ieder geval versteld doen staan en voor je het weet ga je instinctief deze manier van werken meer en meer toepassen.
Hopelijk schrikt deze hoeveelheid theorie je niet af om het eens zelf te proberen.
Doen!

 

 

Natuurfotograaf Marc De Schuyter

Brignoleslaan 43

8700 Tielt

051 / 40 73 56

0478 / 87 97 23

info@mds-natuurfotograaf.be