Voorwoordje
Een gegeven dat bij veel fotografen nogal wat vraagtekens oproept zijn de tilt en shift objectieven. We wagen ons aan een poging om een en ander duidelijk te maken. In vier deeltjes opgedeeld wordt de stof aan u geserveerd, opgesmukt met de nodige illustraties en beeldmateriaal.
Zoals steeds weer enkele warmmakers:
Een grote hoeveelheid leesvoer verdelen we uiteraard in delen:
Het eerste deel tracht een duidelijke uitleg te geven waarvoor we deze objectieven kunnen inzetten. We gaan niet te diep in op de theorie maar laten de nodige afbeeldingen en foto’s spreken.
Tevens komt het wijzigen van het scherptevlak door tilt ook aan bod.
Deel twee behandelt het principe van shift waarmee we de perspectief kunnen corrigeren.
Ook wordt het maken van panorama’s besproken.
Deel drie focust op de praktijk met persoonlijke ervaringen en de brandpunten nader bekeken.
Ten slotte eindigen we met het vierde en laatste deel waarmee we eigenlijk hadden moeten starten: de theorie achter de tilt en shift lens uit de doeken gedaan. Het gevaar is niet denkbeeldig dat, mocht dit de starter zijn geweest van deze reeks artikels, menig lezer zou afhaken van deze nochtans boeiende materie.
1. Inleiding
Toegegeven, niet iedereen zal zich geroepen voelen om met één of meerdere van deze stukjes glas op stap te gaan. Alleen al de kostprijs ervan doet menig fotograaf fronsen.
Het principe van een T&S lens in eenvoudige bewoordingen uitgelegd is feitelijk een klein stukje functionaliteit van de technische camera, toegevoegd aan een reflextoestel. Het zijn allemaal vaste brandpunten, waarvan je het voorste deel van het objectief ofwel kan verschuiven (Shift) ofwel kan kantelen (Tilt) ofwel een combinatie van beide. De foto van deze hoofdrolspelers verduidelijkt dit meteen.
Zowel mechanisch als optisch zijn het best ingewikkelde objectieven. Niet enkel kan je uit de as van de lens een verschuiving van+/- 10 á 12mm maken, ook kantelen van 8gr is mogelijk. Bovendien kan je het objectief ook nog eens 360gr roteren, wat tal van combinatiemogelijkheden meebrengt. Zo wijzig je de verschuiving van links/rechts in omhoog/omlaag of onder een bepaalde hoek.
De twee nieuwste types van TS-E lenzen van Canon, de markII’s , zijnde de 24 en de 17mm, hebben niet alleen een nog grotere beeldcirkel (zie verder), ze laten bovendien een onafhankelijk roteren van de tilt en shift functies toe zodat deze ofwel in dezelfde as, ofwel 90gr t.o.v. elkaar kunnen ingesteld worden. De oudere modellen kunnen dat niet.
Je kan echter zelf door wat schroefjes te lossen, deze onderlinge positie van de T&S wijzigen, maar dat is niet iets om even snel in het veld uit te voeren. Een praktische toepassing hiervan is als je een weinig tilt hebt toegepast (om de scherptediepte te beïnvloeden), dan is je beeld een klein beetje verschoven. Met de shift in tegengestelde richting zet je alles weer zoals aanvankelijk, zonder aan je statief te hoeven verstellen.
In grote mate zijn er een drietal toepassingen, al dan niet gecombineerd, waarvoor je deze lenzen kan inzetten.
A) Het verleggen van het scherptevlak van je beeld. Hiervoor passen we een kanteling (= tilt)
van het voorste deel van de lens toe.
B) Het corrigeren van de perspectief zoals het rechtzetten van achterovervallende lijnen van
bomen of gebouwen. Toepassingen in landschapsfoto’s kunnen voorkomen. Het
verschuiven (shift) bewerkstelligt dit.
C) Met een grote eenvoud kunnen panorama’s gemaakt worden. Door het na elkaar
opnemen van beelden met overlapping met de shiftfunctie van de lens, kunnen we deze
beelden op de computer aan elkaar zetten tot een pano.
We gaan op elk van deze toepassingen wat dieper in. Om niet telkens nodeloos in herhaling te vallen over het verschil tussen een cropcamera en een full-frame maken we een conventie. Alle verdere vermeldingen van brandpunten en camera’s veronderstellen het werken met een full-frame. Is dat voor jou niet het geval, dien je enkel de omrekening naar jouw camera te maken.
Vooreerst dient ook gezegd te worden dat je natuurlijk ook met deze objectieven kan fotograferen zonder verstellingen. Een normale lens heeft een beeldcirkel waarbinnen de afmeting van kleinbeeld (24x36mm) past. Daar je nu T&S lenzen kan verschuiven, dient deze beeldcirkel groter te zijn, anders wordt een deel van je beeld zwart.
De rode cirkel in de figuur toont de beeldcirkel van een normale lens. De blauwe van de vroegere types van T&S lenzen en de groen cirkel van de markII’s. Je fotografeert zonder verstellingen dus altijd door het centrale deel van deze beeldcirkel, wat ervoor zorgt dat de kwaliteit van je beeld voortreffelijk afgebeeld wordt. Deze objectieven bieden vaak al vanaf volle opening een schitterende afbeeldingskwaliteit. Door het gebruiken van de verstellingen komen we dichter bij de rand van de beeldcirkel wat er weer voor zorgt dat vignettering en allerlei lensfouten gaan meespelen, al valt dat in de praktijk meestal nogal mee.
Verder zijn alle T&S objectieven zonder autofocus. Manueel scherp stellen is dus de boodschap. Dit hoeft niet per se een nadeel te zijn. Een aangepast matglas of werken met live view heffen deze nadelen weer op. Lees hierover meer in het artikel over ‘paddenstoelen fotograferen met de groothoek’.
Hoewel uit de hand werken wel mogelijk is, komt voor kritisch werk toch best een statief aan bod.
2. Verleggen van het scherpstelvlak
Samen met het maken van panorama’s is dit voor mij persoonlijk het toepassingsgebied dat het meest aan bod komt.
Verleggen van het scherptevlak? Om dit principe uit te leggen ontsnappen we helaas niet aan een weinig theorie.
Om niet iedereen te laten afhaken, na of nog tijdens de theoretische verklaring van het verleggen van het scherptevlak, behandelen we dit in deel vier.
Degenen die echt de behoefte voelen aan een verklaring voor dit fenomeen kan ik alvast dit artikeltje aanbevelen: "Scherptediepte met tilt, de verklaring", dat in deel 4 wordt behandeld.
Voorlopig volstaat het gegeven dat door een combinatie van tilt en scherpstelling van het objectief, het scherptevlak zodanig kan gepositioneerd worden dat dit het best strookt met je onderwerp. Een starre lens geeft een scherpstelvlak en scherptediepte dat altijd evenwijdig aan het sensorvlak van je camera loopt. Door nu een weinig tilt toe te passen verloopt dit vlak volgens een schuine lijn. De scherptediepte verloopt wigvormig langs dit scherpstelvlak. Dit figuurtje zorgt voor een beperkte grafische verklaring.
Creatieve toepassingen hiervan zijn bijvoorbeeld een veld bloemen, van voor tot achter scherp, een opname aan het strand, waarbij de scherpte van het voorste zandkorreltje tot oneindig doorloopt. Ook een verticaal vlak zoals een klif van opzij genomen. Zelfs met gesloten diafragma behaal je veelal niet de nodige scherptediepte om alles van voor naar achter gestoken scherp weer te geven. Bovendien is het te ver sluiten van het diafragma vaak oorzaak van teruglopende scherpte door diffractie. Je kan dus een optimaal diafragma gebruiken, in combinatie met de nodige tilt om een beeld met een perfecte technische kwaliteit op te nemen.
Uiteraard kan het omgekeerde ook. Door een negatieve kanteling ga je juist de scherptediepte verminderen zodat je de aandacht volledig op je onderwerp kan leggen, zoals in de macrofotografie. Ook hier hebben deze objectieven hun toepassing. Foto’s van onderwerpen als in miniatuur weergegeven is ook een toepassing van deze manier van werken. Persoonlijk spreekt mij dit minder aan, het doet denken aan spielerlei.
De drie volgende beeldjes zijn dichtbij opnames met de 90mm. Alle beelden zijn bij f5.6 opgenomen en de scherpstelling ligt bij alle beelden op de voorste bloemen. Het eerste beeld is zonder tilt. Het tweede met tilt naar beneden en het derde tenslotte met een kanteling van het onderwerp af. De beelden spreken voor zich.
In het veld vergt werken met deze objectieven toch enige oefening. Er is best wel een leercurve. Je bent gauw enkele minuten bezig met het vinden van de juiste instellingen.
Stel je een hooilandje voor dat je van voor tot achter scherp wil weergeven, dan is het door de combinatie van scherpstelling, tilt en diafragma dat je dit bereikt.
Hoe ga je nu tewerk? Een empirische, wiskundige of praktische benadering staat je ter beschikking. Ik ga veelal voor de eerste of de laatste.
Na je keuze van standpunt en compositie, bepaal je welke de beide uitersten (dichtbij en veraf= soms oneindig) in je beeld zijn die nog scherp moeten worden afgebeeld. Stel scherp op het voorste element, kantel vervolgens de lens tot het verste element scherp wordt afgebeeld. Je voorste element is hierdoor zo goed als zeker niet meer in focus, stel opnieuw scherp en corrigeer de tilt weerom voor het verste element. Herhaal deze handeling een x-aantal keer en je bent klaar. Het diafragma dichtdraaien is enkel nog noodzakelijk om de scherpte uit te breiden naar andere vlakken in je beeld of om de beeldkwaliteit te verbeteren.
Soms gaat het heel vlug, soms kan je heel lang zoeken. In alle geval zijn het geen lensjes om even vlug een beeldje te maken. Live view is een grote hulp bij het scherpstellen. Er zijn zelfs externe elektronische beeldschermpjes op de markt speciaal voor deze toepassingen.
De wiskundige benadering zal niemand aanspreken. Het volstaat hier om te vermelden dat de in te stellen hoek van kanteling INV SIN= F/J.
F=brandpuntsafstand objectief J= afstand objectvlak tot center lensvlak
praktisch is dit de hoogte vanop de grond tot aan het center van je lens.
De praktische benadering maakt gebruik van een tabel. Voor elk brandpunt kan in functie van de afstand J de in te stellen hoek vermeld worden.
Een voorbeeld van een tabel is hierna te zien.
We bemerken dat er bij eenzelfde hoogte vanaf statief de hoek bij een kleiner brandpunt veel minder moet ingesteld worden dan bij een objectief met groter brandpunt.
Eens je de hoogte van J bepaald hebt – dat is praktisch de verticale hoogte waarop je onderwerp zich bevindt (de grond) tot aan het center van je objectief- kan je de in te stellen hoek aflezen uit de tabel. Het volstaat verder nog de scherpstelling te "fine tunen" en je bent klaar om de opname te maken.