Natuurfotograaf Marc De Schuyter

pano landschap

Landschappen

Be there and f8. Er zijn en f8. Dit simpel zinnetje vat perfect samen wat het fotograferen van landschappen inhoudt. Ik las het ooit in een boek waar een landschapsfotograaf zijn mening gaf over hoe deze vorm van fotografie aan te vangen.
Een korte ontleding ervan leert ons dat er inderdaad niet meer nodig is dan ter plekke te zijn bij het landschap dat je wilt vastleggen, onder de juiste omstandigheden. De tweede handeling is jargon dat bij fotografen geen verdere uitleg behoeft. Diafragma 8 op de lens, persoonlijk ga ik voor landschappen meestal nog wat verder, kwestie van voldoende scherptediepte te hebben.

Wat er echter voorafgaat aan “er zijn” is al een heel wat minder eenvoudig verhaal. Laten we beginnen met de stelling dat deze vorm van fotografie een van de moeilijkste disciplines is die er binnen de fotografie zijn. Het op het eerste zicht zo vanzelfsprekend landschap, waar we ons dagdagelijks in bevinden, is al heel wat moeilijker op een boeiende manier vast te leggen.
Dankzij een goede voorbereiding kan je al heel wat teleurstellingen uitsluiten.
Een boeiend landschapsbeeld straalt sfeer uit. Dat krijg je door bij bepaalde omstandigheden aanwezig te zijn. Die omstandigheden kunnen mist, sneeuw of rijm, storm, stapelwolken, enz. betekenen. Door je landschapsbeelden onder wisselende omstandigheden op te nemen ontstaan telkens weer compleet andere foto’s. Deze luxe heb je bij gebieden dicht bij huis, die je regelmatig opnieuw kan bezoeken. Anders is het bij een eenmalig bezoek, zoals op reis. Dan ben je wel afhankelijk van de huidige situatie en komt de factor geluk al veel meer meespreken.

Meer dan in welke andere vorm van fotografie speelt licht de hoofdrol binnen de landschaps-
fotografie. Een landschapsfotograaf is ook een beetje een halve weerman. De weersomstandigheden in een landschapsbeeld zijn in grote mate mee verantwoordelijk om een geslaagd beeld te creëren. Tal van mogelijkheden zijn voorhanden om de weersvoorspellingen te bekijken. Zo kan je bepalen op welk moment je best aanwezig bent.
Een schat van een programma is TPE, dat je op elke moment van de dag laat zien hoe de stand van de zon is. Vooral het begin en einde van de dag zijn de topmomenten om sfeerprenten te maken. Een laagstaand zonnetje in tegenlicht of met strijklicht doet het altijd goed.

Naast onder de goede omstandigheden op pad te gaan, is gedegen terreinkennis minstens even belangrijk. Wat ben je met het mooiste licht zonder een onderwerp? Hoewel er ook hier enige vorm van voorbereiding kan gebeuren via Google Earth of Maps, is evaluatie ter plaatse nog altijd veel beter.
Met een van de hoogste bevolkingsdichtheden, valt het in onze streken niet mee om nog naar mooie natuurlijke landschappen te zoeken. De drang is dan ook soms groot om een toegeving te maken en enkele kleine menselijke ingrepen mee in beeld op te nemen. De grens tussen natuur- en cultuurlandschappen vervaagt op die manier.
Toch heb je van die vaste stekjes die goed zijn en blijven. Het loont de moeite om die herhaaldelijk te bezoeken. Je fotografie zal er enorm door verbeteren.

Hoe traag ook, landschappen zijn onderhevig aan veranderingen. Dan spreken we niet over de  menselijke ingrepen, maar over de natuurlijke.
Bomen en struiken groeien. Waar je dit jaar nog een vrije doorkijk had vanop een heuvel, lukt dat misschien  volgend jaar niet meer. Stormen, overstromingen, een blikseminslag, allemaal kunnen ze het landschap ingrijpend veranderen.
Het schept uiteraard nieuwe mogelijkheden en weerom baat het om het gebied herhaaldelijk te bezoeken.

Welk materiaal gooit een landschapsfotograaf in de strijd, tenslotte?  Zo goed als elke objectief kan gebruikt worden om landschappen vast te leggen. Ook hier gelden de algemeen geldende regels, een groothoek brengt meer in beeld, benadrukt de voorgrond maar hoe verder weg, hoe kleiner alles wordt weergegeven. De tele maakt vlakke beelden, haalt details dichtbij.
Raadpleeg de artikels, je vindt er zeker meer hierover!