3.4 Macro objectieven
Uiteindelijk kan niets tippen qua gebruiksgemak en beeldkwaliteit aan een macrolens. Waarin verschilt deze nu van een gewoon objectief?
Eerst en vooral is er de kortste instelafstand. Deze is bij macrolenzen veel kleiner zodat we dichter bij ons onderwerp kunnen komen zonder allerlei hulpmiddelen. Meestal halen we 1:1, al zijn er nog modellen die 1:2 halen. Willen we nog groter, dan kan je een convertor en-of een tussenring toevoegen.
Graag gaan we hier even dieper op in: het is van belang in welke volgorde je de tussenringen en de convertor aanbrengt. Zet je eerst op de lens de convertor en dan pas de tussenringen, dan vergroot de brandpuntsafstand van de lens en pas daarna krijg je het effect van de tussenringen.
Zoals we dus eerder zagen, hoe groter de brandpuntsafstand, hoe meer extensie we moeten toevoegen om dichter bij ons onderwerp te komen.
Voeg je echter eerst tussenringen toe en dan pas de convertor, dan vergroot deze laatste het effect van de vergroting dat je al bereikte met de tussenringen.
Een degelijk groot verschil, probeer maar eens uit!
Ook de instelslag (= scherpstellen van oneindig tot kortste instelafstand) is bij macrolenzen veel langer dan bij conventionele. Ligt de nadruk op de AF prestaties, zoals bij gewone lenzen het geval is, dan verloopt de scherpstelling met minuscule draaibewegingen. De AF motor kan die namelijk razendsnel overbrengen. In het macrogebied echter, valt het niet mee om scherp te stellen met aan de scherpstelring te draaien, net door die kleine en dus onnauwkeurige instelslag
Bij een macrolens is deze instelslag veel langer, sommige kan je meerdere volledige toeren uitdraaien. Op deze manier kan je dus uiterst nauwkeurig scherpstellen op je onderwerp.
Lang niet altijd zal je echter de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen. Een betere methode is om het objectief vooraf op een bepaalde vergroting in te stellen en zo langzaam je onderwerp benaderen tot je een scherp beeld krijgt in de zoeker. Een weinig naar voor of achter bewegen helpt om een precieze plaatsing van de focus te verkrijgen.
We hebben toch AF op onze macro’s, kan je stellen? Juist, echter maken we in het macrogebied meestal geen gebruik van AF. De plaatsing van de beeldelementen is van die aard dat de autofocus er geen idee van heeft wat jij precies scherp in beeld wil en wat tot de achtergrond behoort. Het resultaat is een heen en weer pendelen van de lens.
Je kan de AF wel gebruiken bij het fotograferen op gewone afstanden, zij het dat de AF niet zo snel zal reageren door deze lange instelslag, de motor moet immers meer omwenteling overbruggen dan bij een gewoon objectief.
Een macro objectief is bovendien ook optisch optimaal gecorrigeerd voor de kleine afstanden waarop ze wordt ingezet. We denken dan vooral aan correctie op kleurrandjes (chromatische aberratie) die je bij de scherp afgelijnde onderwerpen in je beelden uiteraard niet mag zien.
Ook is extra aandacht besteed aan de weergave van een beeld met zo weinig mogelijk welving. Beeldveldwelving is een lensfout die van een vlak object een gekromd beeld weergeeft. Het is daarom niet mogelijk om op de vlakke sensor overal een scherp beeld te krijgen. Als we op het midden scherpstellen zijn de randen onscherp en andersom.
Verder ontbreken ton -of kussenvormige vertekening bijna geheel.
Natuurlijk kan je ze ook inzetten voor het fotograferen op normale afstanden.
Bij het kiezen van een macrolens zal je voornamelijk een keuze moeten maken wat betreft de brandpuntsafstand. Deze zijn bij alle merken min of meer gelijklopend, al is het aanbod bij het ene merk al wat groter dan bij het andere. Veel voorkomende brandpunten zijn 50, 90, 100, 150, 180 en 200mm. Ja, al deze objectieven hebben een vaste brandpuntsafstand.
De tele-modellen bieden het voordeel dat je verder van je onderwerp kan afblijven, wat een grote meerwaarde oplevert bij het fotograferen van schuwe diertjes. Bovendien wordt door de kleinere beeldhoek niet veel achtergrond opgenomen zodat deze mooi onscherp blijft.
Zoals al eerder gezien wijzigt de scherptediepte niet bij een gelijke vergroting tussen vb een 100 en een 200mm lens. Wat wel wijzigt is de opnameafstand en de achtergrond (en ook de perspectief) NOOT: de perspectief wijzigt bij elke verandering van opnameafstand. Ga je dus dichter naar je onderwerp, dan wijzig je ook de perspectief. Omgekeerd, blijf je op dezelfde afstand, en wijzig je enkel het objectief, dan wijzigt het perspectief niet.
Zeer populair en algemeen ingeburgerd bij veel fotografen is de 100mm (90). Qua kostprijs valt deze, door de grotere productie aantallen, nog mee en de resultaten zijn top. Minder geschikt voor schuwe diertjes en ook de achtergronden worden al snel wat drukker, zeker bij meer diafragmeren.
Hou je je enkel bezig met bloemen, planten, rupsen en ander gemakkelijk te benaderen klein grut, dan is deze en ook de kleinere broer, nl de 50mm wel iets voor jou. Vooral de 50mm is het goedkoopst, in vergelijking met de grotere brandpunten. Je kan ze dubbel gebruiken als standaardlens, als je die grote diafragma’s niet nodig hebt. Ze is bovendien zo compact dat ze bijna geen ruimte en gewicht inneemt in de rugzak.
De natuurfotograaf kiest echter meestal voor een tele-macro. We denken dan vooral aan de lenzen met brandpunten van 150, 180 en 200mm. Deze bereiken allemaal 1:1 en je kan flink wat verder van schuwe dieren verwijderd blijven. De achtergronden zijn hiermee ook het gemakkelijkst rustig en egaal te houden. Ze zijn ook flink wat groter, zwaarder en duurder. De eisen die ze stellen aan je opnametechniek zullen ook flink wat meer vergen dan de kleinere varianten. Reden daarom dat al deze objectieven voorzien zijn van een statiefvoet, wat ze al veel stabieler in gebruik maakt. Tevens zijn ze voorzien van interne scherpstelling zodat het objectief, dat al flink lang is, niet nog verlengt door scherp te stellen. Meer en meer van deze objectieven worden ook uitgebracht met beeldstabilisatie wat in bepaalde situaties beslist een voordeel kan opleveren.
Niet enkel het aanbod van eigen merk (Canon-Nikon) is aantrekkelijk, ook andere aanbieders zoals Sigma en Tamron bieden je een keuze dat qua prestaties en zeker wat prijs betreft best het overwegen waard is. Exotische namen als Zeiss en Leica zijn uiteraard duur maar wat betreft optische prestaties top. Denk niet dat de opgegeven max openingen van deze objectieven voor het ganse instelbereik gelden. Met verlenging of interne scherpstelling, je ontsnapt niet aan de verlenging van de belichtingstijd. Opnames bij 1:1 zorgen er nu eenmaal voor dat je vier maal langer dient te belichten. Je mag ook stellen dat het effectief diafragma met 2 volle stops verkleint. Dat zie je duidelijk in de donkerder zoeker.
Tot zover de klassieke macro objectieven. Er bestaan echter ook nog speciale macrolenzen. Hierbij denken we in de eerste plaats aan deze zonder scherpstelling. Het zijn de zgn. balgkoppen of ook bellows lenses. Ze zijn allemaal bedoeld om op een balg (of tussenringen) te gebruiken, daar ze geen scherpstelring bezitten. Met deze balg wordt meteen de vergroting en scherpstelling ingesteld. Toegegeven dat een balg in het veld niet zo praktisch is. Toch zijn hier super resultaten mee te behalen. Deze lenzen waren vroeger meer populair. Gaande van brandpunten 100- 75 tot 20mm en minder was dit de manier om te fotograferen met vergrotingen tot 10:1 en nog kleiner. We kunnen stellen dat hier de overgang naar de microscoop ligt. Merken als Olympus en Minolta hadden een fantastisch aanbod van allerhande van deze lenzen en ook Canon had hier een tweetal van in het vroegere aanbod. Ook vergrotings- en microscoopobjectieven (deze hebben ook geen scherpstellingsring) van Nikon, Schneider en Zeiss om een enkele merken te noemen, kunnen op deze manier aangewend worden met verrassende resultaten. Let vooral op de toevoeging "plan" in de naam. Deze duidt erop dat het objectief in kwestie optimaal gecorrigeerd is om een "vlak veld" weer te geven en geen welving in beeld vertoont. Veel van deze lenzen zijn 2de hands te vinden al kan je soms wat zoeken om de juiste adapter te pakken te krijgen. Tot voor de komst van de Canon MP-65, die van 1:1 tot 5:1 haalt qua vergrotingen, was dit de enige manier om met dergelijke onderwerpen te fotograferen. Zoals bij de klassieke macrolens kan ook hier niets tippen qua gebruiksgemak aan de MP-65. Niet noodzakelijk wat afbeeldingskwaliteit betreft, want deze oude optiekjes zijn niet te onderschatten. Natuurlijk heeft ook dit objectief zijn prijs.
Niet onmiddellijk een macrolens maar weet dat je ook met een groothoekobjectief je onderwerp heel dicht kan benaderen. Het zijn uiteraard niet die typische macrobeelden die je hiermee creëert, maar om net meer omgeving in beeld te kunnen opnemen zijn ze prima geschikt. Foto’s die een typisch biotoop laten zien waarin een plant of dier voorkomt, vormen een praktisch voorbeeld van dergelijke opnamen. Creatieve benaderingen zijn in alle geval mogelijk.
Lees vooral het artikel over "paddenstoelen fotograferen met de groothoek". Het gaat een stuk dieper in op deze materie.
Tot slot bij macrolenzen geef ik graag nog mee dat het niet de bedoeling is om een object zo groot mogelijk in beeld te brengen. Creatieve opnames ontstaan door soms eens een stapje terug te zetten. Maak gebruik van de directe en verder verwijderde omgeving van je onderwerp om een beeld te creëren met een duidelijke meerwaarde tegenover een ietwat steriele beeldvullende opname. Dit als korte warmmaker voor een vervolgartikel over creatieve macrofotografie. Als sluitstuk bij materiaal komen verder nog in punt 4 enkele belangrijke hulpmiddelen aan bod die het maken van macro opnames zo veel vlotter laten verlopen.